Johan Wijnen en Jan Dielemans meer dan “gouden muzikanten”

Elke vereniging kent ze wel, leden die al op (zeer) jonge leeftijd toetraden tot de vereniging en vervolgens vrijwel alle stadia van lidmaatschapsjubilea doorliepen, zilver, robijnen, goud en zelfs nog hoger.

Blaaskapel Brabant bestaat nog maar zo’n 14 jaar dus daar komen ze (nog) niet voor, maar….toch lopen daar meerdere leden rond met zo’n staat van dienst, echter behaald bij andere verenigingen en dat geeft aan dat we te maken hebben met echte trouwe leden.

Zo was in mei 2022 Johan Wijnen, tenorist bij onze kapel 70 jaar lid van Muziekvereniging Juliana uit Someren Eind en in juli 2022 Jan Dielemans, bassist van onze kapel 65 jaar lid van Fanfare de Vooruitgang uit Stiphout. Beide muzikanten, nog zeer actief, werden binnen hun verenigingen dan ook terecht in het zonnetje gezet.

Reden om samen met de web redacteur van Blaaskapel Brabant daar nog eens op terug te kijken en hun muzikale carrière te belichten. Hij bezocht hen recent en legde ze een aantal vragen voor die wat meer inzicht moeten bieden in die carrières die vele parallellen blijken te kennen.

Wanneer maakte je voor het eerst kennis met de blaasmuziek, hoe oud was je toen en hoe ging dat?

Johan:  Het was in 1952, ik was 6 jaar en leerde de eerste muzieknoten van mijn vader Sjef, die zelf  ook al vele jaren bij de harmonie (toen nog fanfare) was en op velerlei terreinen actief. Hij leerde me noten lezen èn spelen en binnen de kortste keren zat ik op een pistonnetje (lekker klein) mee te blazen.

Jan: In 1954, ik was net 7 jaar ben ik met muziek maken begonnen, er lag een bugeltje op de kast, van mijn broer en ik klom erbij en probeerde wat. Mijn vader zag dat en meldde me meteen als aspirantje aan. op mijn 10e kon ik lid worden van de Stippentse Fanfare de Vooruitgang en kreeg daar les van Marinus van de Laar, 2e dirigent en een bekende familienaam in het muzikale Stiphout. Het boekje van Kessels was daarbij de leidraad.

Was je thuis de enigste die muziek maakte?

Johan: Nee, we hadden een groot gezin, m’n oudste broer had andere interesses (hij werd later priester) en mijn zussen mochten (toen) niet bij de vereniging komen maar mijn jongere broers gingen later ook meedoen zodat het thuis een  muzikale drukte van belang werd. Vooral mijn vader Sjef was heel actief, als muzikant maar ook op andere terreinen en andere organisaties en verenigingen. “Onze vadder was bijna altijd op pad”.

Jan: Alle mannelijke “Dielemansen” , we waren met z’n vijven, speelden bij de Fanfare mee, vader Dielemans voorop.

 

 

 

 

Je bespeelt nu de tenorhoorn resp. de Bes-bas; heb je ook nog  andere instrumenten bespeeld en  wat was je lievelingsinstrument?                                                                     

Johan: Na het pistonnetje werd het een cornet, wat jaren noodgedwongen op de bas en toen (al weer  vele jaren) op de bariton en daar heb ik toch wel het meeste plezier in.

Jan: Begonnen op de bugel, werd het later de alt- maar ook de corhoorn, en daarna de bariton en euphonium. In 2000 ben ik overgestapt naar de Bes en nu de Es bas. Dit is ook het instrument wat ik nu het liefste bespeel.

In de loop der jaren heb je natuurlijk ook vele dirigenten meegemaakt. Waar heb je het meeste van geleerd en bewaar je goede herinneringen aan?

Johan: Dat zijn er twee, Woutje Smeulders, daar heb ik heel veel van geleerd maar ook aan Pierre Kuypers  heb ik goede herinneringen.

Jan: Ik heb bij vele korpsen gespeeld en dus ook vele dirigenten meegemaakt. De beste herinneringen  heb ik aan Rudy Siebert, vele jaren de dirigent en stimulator van de Vooruitgang. Hij was heel kundig  maar ook heel sociaal en amicaal in de omgang.

Hoe was je opvatting als muzikant, fanatiek, gericht op prestaties of was het meer het plezier van samen muziek maken en bv. de 3e helft aan de bar die de boventoon voerde?

Johan: Bij mij stond de kwaliteit toch wel bovenaan, zowel op de repetities als uitvoeringen en concoursen. Ik wilde ook wel altijd op de 1e stoel zitten, een 2e partij heb ik nooit gespeeld. Zo heb ik vele malen meegedaan aan solistenconcoursen, elders maar ook onderling waar om de  “Jos Wijnen beker” werd gestreden.

Jan: Uiteraard binnen de mogelijkheden en persoonlijke capaciteiten ben ik toch wel een fanatieke muzikant die  zeker, als het er op aan komt, het onderste uit de kan wil halen en dat begint natuurlijk al op de repetitie.

 Ben je ook nog lid van andere verenigingen geweest?

Johan:  Bij de Einder Muzikanten”(de boerenkapel) heb ik ook vele jaren gespeeld zo ook bij de Eindse Big Band maar omdat daar de bariton niet zo goed paste ben ik daarmee na een jaar of tien gestopt. En  dan nu ook al weer vele jaren bij Blaaskapel Brabant, daartoe door Pieter Bukkems en Sjef Bakermans uitgenodigd.

Jan: Ja, dat is eigenlijk te veel om op te noemen. Naast Stiphout speelde ik ook bij Unitas in Mierlo-Hout, in Heeze bij de Fanfare maar ook bij Brassband van Nuenen, Peelland en Brabant. Daarnaast ook actief bij diverse kapellen, o.m. de Böhmerwaldkapel uit Helmond en de Klokkendörffer uit Aarle-Rixtel.

Welke muziek speel je het liefste, de traditionele HAFABRA (Harmonie, Fanfare en Brassband)  muziek of de blaasmuziek, zoals de Böhmische en Mährische die bij Blaaskapel Brabant op de lessenaar liggen?

Johan: Mede ook omdat de Hafabra muziek nogal wat is “gemoderniseerd” is en veel (meer) van de oudere muzikant vergt ligt mijn voorkeur toch vooral bij de blaaskapel, zeker ook omdat ik op de tenorhoorn daar mijn “muzikale ei” goed in kwijt kan. Ik hoop dat nog wat jaartjes te mogen doen.

Jan: Ik heb bij veel verschillende korpsen gespeeld en daarmee ook in verschillende muziekstijlen. Mijn voorkeur was en is nog steeds de brassbandmuziek. Ik ga dan ook nog regelmatig naar brassband evenementen, ook in het buitenland, we hebben daarvoor geheel Europa afgereisd. Maar ook de fanfaremuziek, vooral afkomstig uit de brassbandwereld en wat we bij Blaaskapel Brabant spelen, de Böhmische muziek.

Hoe is je platina, resp. briljante jubileum binnen de vereniging gevierd?

Johan: Juliana heeft er veel werk aan besteed. Alle jubilarissen, 25, 40 enz.  werden thuis met een muzikale aubade vereerd, de nodige huldigingen uitgevoerd en meegenomen naar zaal Velings waar een gezellig samenzijn en een drukke receptie plaatsvond.

Tot slot mochten we samen met onze partner aan een heerlijk diner aanzitten. Men had kosten noch moeite gespaard. Naast de herinneringen aan deze dag heeft een van mijn dochters ook die dag samen met de vele foto’s uit het verleden in een prachtig fotoboek samengevat, een schitterende herinnering aan een mooie dag maar ook een mooi muzikaal leven. Ik kijk er met heel veel plezier op terug.

Jan: We werden met 10 muzikanten gehuldigd, van kort naar lang. Dat  gebeurde tijdens een buitendag waarop de Fanfare hier en daar  een serenade brengt. Tijdens de lunch werden de jubilarissen gefêteerd, de speldjes (voor Jan met 2 robijntjes) en oorkondes uitgereikt.

 Tot slot, hoe lang wil je/kun je nog doorgaan met de blaasmuziek?

Johan:  Ik heb er nu nog veel zin in en het gaat nog goed, echter als dat minder wordt, hoop ik  dat men daar mij dan op wijst, doe ik een stapje terug en als dat nog niet helpt stop ik er resoluut mee, ik weet hoe dat gaat , ik wil geen spelbreker zijn die de ontwikkeling alleen maar ophoudt.

Jan: Heel resoluut ”tot mijn dood”. Ik ben er trots op om bij zo’n kapel als Blaaskapel Brabant maar ook  bij de Vooruitgang te mogen meespelen en dat wil ik nog lang blijven doen.

Slotwoord webredacteur: Ik dank beide heren voor hun medewerking aan dit verhaal en spreek de hoop uit dat zij nog vele jaren van hun liefhebberij, de blaasmuziek kunnen blijven genieten, actief en passief.

Echtpaar Louwet stopt met zingen bij Blaaskapel Brabant

Gedurende 8 jaar waren Bep en Henk Louwet  bij optredens van Blaaskapel Brabant een vertrouwd gezicht voor op het podium in het front van de muzikanten. Samen brachten zij de teksten van vele polka’s en walsen ten gehore. Het is voor de toehoorder maar ook voor de kijker altijd een extraatje als er bij gezongen wordt.

Vele kapellen die niet over een zanggroep beschikken missen daardoor de “jus” die vocalisten toevoegen aan het optreden.

Toen Blaaskapel  Brabant in 2014  een beroep op hen deed om bij deze kapel te gaan zingen was het voor hen een soort thuiskomen. Met het accent op de Böhmische muziek maar ook wat nummers die op het repertoire van André Rieu of James Last thuishoren kunnen zij zich vocaal ten volle uitleven. Ook het sociale klimaat tussen leeftijdsgenoten was wat hen binnen Blaaskapel  Brabant aansprak. Regelmatig een optreden voor KBO of Zonnebloemverenigingen was ook voor hen de “kers op de muzikale taart”.

In oktober 2017 werden zij extra in het zonnetje gezet toen hun 30jarig samen zingen in een feestelijk concert werd herdacht.

Nu is dan het moment aangebroken om de microfoons uit te zetten en op te bergen. Het stilzetten van de stembanden gedurende de Coronatijd deed er geen goed aan; ook het vorderen van de leeftijd en daarmee gepaard gaande ongemakken deed hen besluiten er mee te stoppen, hoe zeer het hen aan het hart ging en ook de kapel zonder zang achter te laten.

Op 12 mei 2022 werden zij door voorzitter Theo van Hamond bedankt voor hun inzet en toewijding en namen zij afscheid van de kapel en haar muzikanten.

De kapel moet nu op zoek naar een nieuwe zanggroep die past bij Blaaskapel Brabant en haar repertoire. Het gaat dan vooral om de mannelijke zangpartij die opnieuw ingevuld moet worden. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de genoemde voorzitter, Theo van Hamond, telf. 0411- 671647

Even voorstellen…de nieuwe kapelmeester van Blaaskapel Brabant

Toen Blaaskapel Brabant kort na de zoveelste lockdown het repeteren in de Borgh weer had hervat en zich weer op nieuwe optredens kon gaan richten was er op 4 november 2021 ineens  dat moment dat de kapelmeester, Pieter Bukkems, vanaf de oprichting bij de kapel betrokken, aankondigde met directe ingang te gaan stoppen. Het werd even stil achter de lessenaars, hoewel niet geheel onverwachts kwam zijn mededeling toch bij menig muzikant stevig binnen. Zonder machinist kan de trein niet rijden, zonder dirigent komt een kapel ook niet ver. Wat nu? was de eerste reactie.

Niet snel daarna was het aan het bestuur om in samenspraak met de muziekcommissie naar een geschikte opvolger te gaan zoeken. Via een longlist kwam men al snel bij een bekende van de kapel uit, Jos van de Rijt uit Deurne die eerder al zijn muzikale belangstelling voor Blaaskapel Brabant had getoond en eerder ook al eens als invaller had meegeblazen. Een telefoontje bleek voldoende om een eerste contact te leggen en te constateren dat Jos er wel zin in had en dat gold ook wederzijds. Na een informatief gesprek met dezelfde samenstelling stond Jos al de week nadien “op de bok”. Een nieuwe samenwerking was geboren! 

Na een inwerktermijn en tevens een proeftijd van 3 maanden, dat geldt voor ieder nieuw aspirant-lid werd Jos in de loop van februari 2022 als lid, tevens kapelmeester, benoemd. Welkom aan Jos!
Deze benoeming was voor de webredacteur een goede reden om met Jos een gesprek te hebben en het verslag daarvan via de website aan een breed publiek kenbaar te maken.

Jos, vertel als eerste iets over je zelf als persoon.
Ik ben Jos van de Rijt, wordt over enkele maanden 65 jaar en kom uit Deurne; dat is ook mijn geboorteplaats. Ik ben getrouwd met Paula Knapen en samen hebben wij twee kinderen, een zoon en een dochter, beiden al jaren het huis uit en ook beiden muziek gemaakt bij de Koninklijke Harmonie Deurne tot ze er genoeg van hadden, zo gaat dat vaak met opgroeiende jongelui..

Net zoals wij allen ben jij ook een amateurmuzikant die primair een beroep uitoefent, de schoorsteen moet immers blijven roken. Wat doe je voor de kost?
Na mijn middelbare school heb ik HTS werktuigbouwkunde gedaan, gevolgd door, in de avonduren, de HAS opleiding voor lucht- en milieutechniek. Vanuit die scholing ben ik gaandeweg als gastechnisch adviseur in relatie met de milieutechniek als zelfstandige gaan opereren, overigens in samenwerking met enkele andere partners in aangrenzende disciplines om zo de vraagstukken die in de bedrijven waarvoor wij werken zich voordoen aan te kunnen. Wij doen dat niet alleen over heel Nederland maar ook vanuit buitenlandse opdrachten, dit vooral in relatie met emissienormen die zoals bekend onder druk staan. Zo zijn wij met op dit moment ook bezig met een adviesproject in de U.S.A. Deze specifieke kennis heb ik vooral opgedaan bij de Technische Universiteit van Twente. Gelet ook op mijn leeftijd en de pensioengrens die in de verte lonkt ben ik ook met wat afbouw begonnen; dat is ook de reden dat ik de donderdag vrij heb kunnen maken voor de muziek.

Jos, ik heb de indruk dat de blaasmuziek in je leven ook een belangrijke plaats inneemt, hoe zit dat?
Inderdaad, dat kun je wel stellen. Bij ons thuis, vader, moeder en drie zussen was de blaasmuziek dagelijkse kost. Vader, bijna zestig jaar lang lid bij de Koninklijke Harmonie Deurne, gaf daarin het goede voorbeeld. Ikzelf leerde de eerste nootjes al met 7 jaar en blies al snel via de jeugdopleiding in het jeugdorkest van deze harmonie die toen al floreerde, dit onder de bezielende leiding van Dick Koster. Ik was zelf erg leergierig dus maakte goede vorderingen en zat al snel in het trompetstraatje mijn partijtje mee te blazen., zowel in de harmonie als in de bigband.

Toch ben je in totaal maar ongeveer 10 jaar lid geweest van de Koninklijke Harmonie Deurne. Wat is er gebeurd?
Ja, dat zal ik je vertellen. Toen ik zestien, zeventien was speelde ik ook , soms als invaller, bij andere orkesten, zoals de fanfare van Vlierden en kapel de Klutsers uit de Zeilberg. Echter, dat allemaal op een instrument van de harmonie en dat gaf op enig moment problemen. Ik moest een keuze maken en koos toen voor de Klutsers en zo ben ik in deze blaasmuziek gerold.

Ook in de militaire muziek was je in je jonge jaren actief. Hoe kwam je als amateur in het beroepsorkest van de Johan Willem Friso kapel terecht?
De weg daar naartoe liep via de Philips Harmonie waar ik ook bij ben geweest. Freek Schorer was daar indertijd de dirigent en die had weer z’n connecties met de dirigenten van de militaire kapellen. Toen ik voor mijn nummer op moest komen was er bij de Johan Willem Friso Kapel nog plek voor enige trompettisten en zodoende kon ik mijn hele diensttijd aan de muziek besteden. Mooie concerten en taptoes maar ook een lange busreis naar Seedorf (wel zo’n 50 keer) voor enkele muzikale plichtplegingen en dan weer met de bus terug, dezelfde lange weg.

Op de lijst van je muzikale activiteiten staat ook je gevolgde opleiding op het conservatorium van Arnhem. Hoe kwam je daar terecht?
Vanuit het reünieorkest Johan Willem Friso Kapel/Genie kwam er op enig moment de functie van kapelmeester vrij en werd ik gevraagd. Ik had daar echter nog weinig ervaring in. Ik ben toen gedurende zo’n 4 jaar in deeltijdopleiding naar het conservatorium geweest. Ik kon die kennis en vaardigheid vervolgens goed gebruiken bij de orkesten waarin ik nadien heb gespeeld. De liefde voor deze muziek en de behoeften aan mensen die zo’n kapel konden leiden was dat ik bij deze orkesten uitkwam.. Zo ben ik ook terecht gekomen bij Krajovanka uit Grashoek (inmiddels gestopt) De AA-Länder uit Bakel en de Zwei Dörffer uit Neerkant en dan nu Blaaskapel Brabant. Al met al een druk programma, maar als liefhebber nog steeds goed om te doen en er plezier in te hebben. Zo lang als dat plezier er is en mijn vrouw er ook achter staat blijf ik dat doen.

Jos, je bent nu ruim 3 maanden actief bij Blaaskapel Brabant. Hoe is het bevallen en hoe zie jij onze gezamenlijke toekomst in deze muziek?
Heel goed, de kapel kent vele goede muzikanten, de mensen zijn aan elkaar gehecht maar zijn muzikaal nog niet één geheel. Gezien ook de gemiddelde hogere leeftijd is dat wat moeilijker om dat snel voor elkaar te krijgen. Voorop staat echter het plezier hebben in het samen muziek maken en het niveau waarop is dan wat minder belangrijk. Ik probeer ook iedereen te motiveren om het instrument thuis ook ter hand te nemen en zo wat stapjes verder te komen. Zo probeer ik ook voor iedereen het plezier vast te houden door de 1e helft echt intensief aan nummers te werken en na de pauze nummers verantwoord doorspelen. Ik heb dat ook geleerd van moderne componisten, zoals Peter Schad, Guido Henn, Holger Mück, Freek Mestrini waar ik regelmatig contact mee heb en cursussen meedoe, dat zoiets veel beter motiveert dan de complete repetitie te besteden aan louter instuderen.
Ik houd de muzikanten ook voor om naar elkaar te luisteren, b.v. wanneer een melodielijn eindigt met een lange noot deze korter en zachter te laten klinken om zo de “tussenversiersels” van de klarinetten beter tot hun recht te laten komen. Dàt is het echte samenspel. Ik zeg ook vaak, de noten zijn er wel, nu nog het muziek maken.

Waar ligt jouw voorkeur t.a.v. de Böhmische en Mährische muziek?
Dat is moeilijk te zeggen, ik houd van beide stijlen en de afwisseling daarin levert uiteindelijk het mooiste programma op. Echter, je moet ook rekening houden met de samenstelling van het orkest en de kunde van je muzikanten. Het samenspel in de Böhmische muziek, geeft, mits goed gespeeld echt wel een kick.

Heb je ook nog favoriete componisten in onze blaasmuziek?
Ik vind persoonlijk Peter Schad een mooie componist , maar ook Guido Henn kan ik zeer waarderen. Miloslav Procházka (de schrijver voor Vlado Kumpan) vind ik vooral met de Mährische muziek erg goed.

Tot slot Jos, zijn er buiten de muziek ook nog bezigheden die je kunnen bekoren?
Jawel, ik doe ook nog regelmatig aan sport, zo speel ik twee keer week recreatief volleybal, ik ga ook fietsen in de omgeving van de Peel. Zo probeer ik in beweging te blijven en de accu weer op te laden voor mijn werk en voor de muziek.

Jos, vandaag weer een repetitie met zang. Hoe vond je dat?
Ik heb er echt van genoten, het is de jus van het orkest. Ik weet dat Bep en Henk gaan stoppen maar ik hoop dat er weer spoedig een goede vervanging kan worden gevonden. Het voegt zo veel toe aan een geslaagd optreden.

Jos, dank voor je tijd en openhartige uitleg waarom je muzikant en kapelmeester bent en blijft. Succes met onze mooie kapel. Laten we er samen een mooie tijd van maken.
Dankjewel!